De oude Egyptenaren gebruikten een uniek beeldschrift om te communiceren, genaamd hiërogliefen. Dit schrift bestond uit een combinatie van symbolen, tekeningen en afbeeldingen die verschillende woorden en klanken konden vertegenwoordigen.
Hiërogliefen werden voornamelijk gebruikt voor religieuze en ceremoniële doeleinden, zoals het vastleggen van rituelen, goden en farao's. Het schrift werd ook gebruikt voor administratieve doeleinden, zoals het bijhouden van belastingen en het vastleggen van historische gebeurtenissen.
Elk hiërogliefensymbool had een specifieke betekenis en kon worden gecombineerd met andere symbolen om complexere woorden en zinnen te vormen. Het schrift werd geschreven van rechts naar links of van boven naar beneden, afhankelijk van de richting van de afbeeldingen.
Hiërogliefen werden op verschillende materialen geschreven, zoals papyrus, steen en kleitabletten. Het schrift werd pas ontcijferd in de 19e eeuw door de Franse archeoloog Jean-François Champollion, die de Steen van Rosetta gebruikte als sleutel tot het begrijpen van de hiërogliefen.
Hiërogliefen zijn een belangrijk onderdeel van de oude Egyptische cultuur en hebben bijgedragen aan ons begrip van hun geschiedenis, religie en samenleving.