De topadvocaat stond voor een mysterieuze puzzel die hij moest oplossen. Hij had een vat voor zich staan en moest raden wat erin zat. Met zijn scherpe geest en analytische vaardigheden begon hij aan zijn onderzoek.
Hij observeerde het vat zorgvuldig en merkte op dat het een donkere vloeistof bevatte. Hij nam een monster en rook eraan. De geur was sterk en bekend voor hem, maar hij kon het niet meteen plaatsen.
Met zijn kennis van chemie en voedsel begon de advocaat verschillende hypotheses te vormen. Hij dacht aan wijn, bier, azijn en zelfs olie. Maar geen van deze leek helemaal te kloppen.
Uiteindelijk herinnerde de advocaat zich een zaak die hij eerder had behandeld waarbij een soortgelijke vloeistof betrokken was. Hij herinnerde zich dat het om een geval van bedrog ging, waarbij de verdachte beweerde dat het om een zeldzame drank ging.
Met deze herinnering in gedachten nam de advocaat een beslissing. Hij verklaarde dat het vat gevuld was met namaak whisky, gemaakt van goedkope ingrediënten en kleurstoffen om het er authentiek uit te laten zien.
De eigenaar van het vat gaf toe en de advocaat had de puzzel opgelost. Zijn scherpe geest en vermogen om verbanden te leggen hadden hem geholpen om de waarheid te achterhalen.