De Eerste Romeinse Kalender, ook wel bekend als de Romulus-kalender, had oorspronkelijk tien maanden. Dit is een interessant feit uit de geschiedenis van de Romeinse tijdrekening, die later werd aangepast naar de twaalf maanden die we vandaag de dag gebruiken.
De tien maanden van de Romulus-kalender waren als volgt:
- Maart
- April
- Mei
- Junius
- Quintilis
- Sextilis
- September
- October
- November
- December
De namen van de maanden waren afgeleid van verschillende aspecten van het Romeinse leven, zoals goden, keizers en nummers. Zo was Maart vernoemd naar de oorlogsgod Mars, April naar de godin Aphrodite, en Junius naar de god Juno.
De Romulus-kalender begon in maart en eindigde in december, waardoor er een periode van winter zonder maanden was. Dit werd later aangepast door koning Numa Pompilius, die de maanden Januari en Februari toevoegde om de kalender meer in lijn te brengen met het zonnejaar.
Hoewel de Romulus-kalender niet meer in gebruik is, is het interessant om te zien hoe de Romeinen hun tijd organiseerden en hoe dit uiteindelijk evolueerde naar de kalender die we vandaag de dag gebruiken.